Besouro Mangangá



Besouro Mangangá (rond 1885-1924)

“Zijn geboortedocumenten zijn nooit gevonden, zijn identiteitsbewijs ook niet. Er zijn ook geen afbeeldingen, zoals foto’s schetsen of schilderijen van hem gemaakt. Voor zover bekend heeft Besouro geen kinderen, geen vrouw en geen grote liefde achtergelaten. Zijn vrienden zijn reeds overleden en zijn enige zus heeft hem nooit gekend”  (mestres e capoeiristas famosos da Bahia, Pedro Abib, 2009).

Slechts weinigen kenden Manoel Henrique Pereira bij zijn echte naam. Hij stond bekend als Besouro Mangangá, Besouro Preto, Cordão de Ouro of gewoon Besouro. Besouro zou volgens de overlevering rond 1885 geboren zijn. Deze capoeirista maakte faam in Santo Amaro, waar hij voornamelijk te vinden was in het laaggelegen gedeelte van de stad (Cidade Baixo).



Een Mangangá is een soort kever (Besouro) en is één van de grootste keversoort in die regio. Manoel Henrique Pereira kreeg deze bijnaam omdat hij, als de capoeira roda’s of de straatgevechten te gevaarlijk werden, zichzelf kon omtoveren tot een groot vliegend zwart insect (Tenminste, dat is de legende van Besouro). Hij maakte faam door zijn onoverwinnelijkheid in gevechten met de politie. Hij werd door de politie dan ook gezien als crimineel.

Er zijn veel verhalen over Besouro, het volgende verhaal is één van de bekendste. Op een dag kreeg José Costa de moeilijke opdracht om Besouro gevangen te nemen, levend of dood. Hij nam tien gewapende mannen mee en ging op pad. Het leek wel een eeuwigheid te duren voordat de 11 mannen aankwamen bij de plek waar Besouro zou zijn. De reputatie van Besouro zorgde ervoor dat de mannen erg nerveus waren, ondanks dat zij zwaar bewapend waren. Aangekomen in de buurt van een bar in Largo da Cruz (Santo Amaro da Purificaracão) zou Besouro de 11 man hebben gezien. Nog voordat de gewapende mannen konden reageren, werden zij door Besouro ontwapend. De snelle bewegingen, rasteiras en rabos-de-arraias zagen zij niet aankomen. Toeschouwers zeiden dat Besouro de wapens ergens in een hoek achterliet waarna hij rustig, wegliep. Het gevecht was echter nog niet over, de 11 mannen die net een enorme nederlaag hadden geleden pakte hun wapens op en richtte die op de weglopende Besouro. Besouro had net de tijd om zijn handen op te steken voordat de mannen het vuur konden openen. Besouro viel op de grond en iedereen ging ervan uit dat hij dood was. Niets was minder waar. Nadat de mannen ophielden met schieten, stond Besouro op en vluchtte hij het bos in.



Op 8 juli 1924 liep Besouro in een hinderlaag waarbij zijn werkgever, een boer genaamd dr. Zeca (Memeu), betrokken was. 40 Soldaten opende het vuur, maar hij stierf uiteindelijk doordat iemand hem met een houte dolk (faca de ticum) neerstak.

donderdag 1 april 2010